Het zal even wennen zijn op kerstmorgen. Ik bedoel: als we het kerstevangelie van Lukas uit de nieuwe Bijbelvertaling (die we de laatste maanden standaard gebruiken) geprojecteerd zullen zien worden op de beamer. Want twee vertrouwde woorden zullen dan niet te zien en te horen zijn, de woorden 'herberg' en 'kribbe'. In plaats daarvan zien en horen we het volgende: "Maria... legde Hem in een voederbak omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad."
Aan de ene kant vind ik het jammer; de vertaling van 1951 en al helemaal de Statenvertaling klonken veel poëtischer (de nieu-we vertaling klinkt soms als de taal van een krant of tijdschrift en ik denk dan bij mezelf: mogen we alsjeblieft nog horen dat het hier om een bijzonder Boek gaat, dat we hier maar niet wat informatie aan het voorlezen zijn? De taal van het geloof moet je vergelijken met poëzie. En geloven leeft ook van het herhaalde ritueel, er komt een heleboel aan gevoel mee met die oude woorden (in de zangdienst op kerstavond lezen we om dat 'oud vertrouwen te voeden' daarom wel de oude vertaling). Maar aan de andere kant zeg ik: prima. Want die oude woorden herberg en kribbe klinken dan wel vertrouwd, maar je moet uitkijken dat het niet alleen bij buitenkant blijft. Niet dat de buitenkant onbelangrijk is, maar met kerst is er toch al zoveel aandacht voor de buitenkant en de vorm. Terwijl het toch uiteindelijk om de inhoud gaat. De kern van Kerst is niet de kribbe (of voederbak) maar Wie er in lag: de geboren Herder voor deze wereld.
De apostel Paulus gaf zijn eigen versie van Kerst (en zijn versie is per slot van rekening verreweg de oudste en werd al zo'n 30 jaar voordat Lukas zijn evangelie schreef op papier gezet): "Christus, die de gestalte van God had, hield aan zijn gelijkheid aan God niet vast maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte van een dienaar aan en werd gelijk aan een mens (Filippenzenbrief, hoofdstuk 2). Kerstfeest begon dus met de houding van afstand doen, met niet krampachtig vasthouden aan een bepaalde toestand. Dan mogen wij af en toe wel eens afstand doen van bepaalde woorden, ook al zijn ze oud en vertrouwd. En daarbij: hoe belangrijk rituelen ook zijn, het evangelie zelf doorbreekt regelmatig situaties die ons vertrouwd zijn. Denk in het kerstevangelie maar aan de reactie van de herders op de aankondiging van de geboorte: ze vrezen met grote vreze (om toch de oude woorden nog maar even aan te houden!).
Maar als ik eerlijk ben, ben ik toch wel blij dat we de kribbe en de herberg niet helemaal zullen verliezen. We blijven ze tegenkomen in de kerstliederen die ik niet graag zou willen missen met teksten als: ik kniel aan Uwe kribbe neer, of 'voor Hem was geen plaats meer in herberg of huis. Dat geeft je het gevoel dat je zingt met de kerk van alle tijden (ik zet die twee liederen dit jaar dus in elk geval op kerstmorgen op het programma, dat begrijpt u). Hoe het ook zij, mét of zónder herberg en kribbe, ik wens u en jullie een gezegend kerstfeest.

J.M.W.