Een leraar vertelde zijn klas met geschiedenisles over wat mensen in vroeger tijden als de zeven wereldwonderen beschouwden: het beeld van de Griekse oppergod Zeus in Olympia, de vuurtoren van Pharos bij Alexandrië, de hangende tuinen van Babylon, de Kolossus van Rhodos, het mausoleum van Halicarnassus in Klein Azie, de tempel van Artemis in Efese en tenslotte (de enige die inmiddels niet aan de tand van de tijd ten prooi is gevallen) de piramide van Cheops bij Cairo.

Vervolgens vroeg hij aan zijn leerlingen: "wat zijn volgens jullie nu de zeven wereldwonderen?" Na enige onderlinge discussie werden diverse antwoorden geroepen waaruit een keuze gemaakt zou moeten gaan worden: de Eiffeltoren in Parijs, het Colosseum in Rome, de Chinese muur, de stenen van Stonehenge in Engeland, de Taj Mahal in India, de scheve toren van Pisa, het Panama-kanaal, de rotswoningen in Petra, de Acropolis in Athene, de Niagara watervallen en zo werden er nog een aantal beroemde gebouwen en wonderen van de natuur genoemd. Terwijl de leraar nog bezig was om alle antwoorden op te schrijven zag hij uit zijn ooghoek dat één leerling nog niet klaar was met de lijst.

"Vind je het moeilijk om een lijstje te maken?" "Ja, nogal meneer", zei ze; "het zijn er zoveel dat ik moeilijk een keuze kan maken." " Zeg maar wat je al hebt", zei de leraar, "misschien kunnen we je helpen." Het meisje aarzelde even maar las toen voor: ik denk dat de zeven wereldwonderen zijn:

te kunnen zien,
te kunnen horen,
te kunnen aanraken,
te kunnen voelen,
te kunnen lachen ,
te kunnen huilen
en te kunnen liefhebben."

Het werd heel stil in het lokaal.
J.M.W.