Mensen kunnen in relaties soms heel bezitterig zijn. We hunkeren allemaal zó naar liefde dat we geneigd zijn, om ons vast te klampen aan degene die ons genegenheid en liefde, vriendschap, zorg of steun biedt. Als iemand één keer aardig voor ons geweest is verlangen we naar meer. Als geliefden met elkaar kibbelen is dat niet zelden omdat ze méér verwachten dan ze elkaar kunnen of willen geven. Nogal wat menselijke relaties lijken op de, helemaal in elkaar gestrengelde vingers, van twee handen. Omdat we eenzaam zijn klampen we ons vast aan elkaar, maar die verstrengeling en dat vastklampen neemt onze eenzaamheid niet weg, integendeel: die verstrengeling veroorzaakt juist pijn en onzekerheid. Zo’n bezitterige relatie is verstikkend en benauwend en gaat daaraan kapot. Een menselijke relatie wórdt zo bezitterig omdat wij mensen, naar volmaakte liefde en eenheid verlangen en omdat geen mens in staat is om die te geven. Alleen God heeft volmaakt lief en daarom is geen mens het bezit van een ander mens, maar zijn wij enkel en alleen van God (‘het eigendom van onze getrouwe Zaligmaker’, zei die goeie oude catechismuszondag 1). Daarom is de kunst van een goede relatie tussen mensen óók de kunst om de ander (ook) zijn of haar eigen ruimte te laten. Want als we álle ruimte bij de ander gaan claimen en in beslag willen nemen en hem of haar daardoor niet meer vrij laten, veroorzaakt dat angst, onzekerheid en verdriet in menselijke verhoudingen. Als wij daarentegen de ander bewegingsvrijheid gunnen en met elkaar delen wat wij aan goeds kunnen geven, dan wordt echte vertrouwelijkheid mogelijk . Verhoudingen tussen mensen moeten niet zozeer lijken, op in elkaar gestrengelde handen maar meer op twee samengevouwen handen. Die kunnen zich vrij van elkaar bewegen, terwijl de vingertoppen elkaar toch raken. Er is zowel nabijheid als afstand, afhankelijkheid én onafhankelijkheid. Dit soort relaties kunnen- zoals twee tegen elkaar aan gevouwen handen dat letterlijk doen- een beschutte ruimte vormen, een thuis, een veilige plaats om te wonen. Echte relaties tussen mensen verwijzen
naar God, als een gebed: soms liggen de biddende, gevouwen handen tegen elkaar, soms is er afstand tussen, ze bewegen zich naar en van elkaar, maar ze verliezen nooit het contact. Ze blijven wijzen naar de Enige die volmaakt is, naar de Bron van alle liefde.  

J.M.W.

handen1handen2