Uit oude kerkelijke geschriften weten wij dat pas rond 380 na Christus de viering van het kerstfeest is ingevoerd op de kerkelijke kalender. Tot die tijd vierden de christenen alleen Pasen (daarin werden ook hemelvaart en Pinksteren begrepen). De oude kerk heeft het dus zo’n drie en een halve eeuw zonder kerst gedaan

(voor ons onvoorstelbaar want in de westerse wereld is kerst het belangrijkste feest van het hele jaar- met niet alleen in grote steden maar ook bij ons in Rockanje (in goed Nederlands) een “Christmas-outlet store”. Over de Engelse taal gesproken: op catechisatie hadden we het erover wat het woord “kerst” eigenlijk betekent. Moeilijke vraag, vonden de kinderen. Om ze wat te helpen vroeg ik wat kerst in het Engels is. “X-mas” riep er eentje. Nee joh, “Christmas” zei een ander. Ik schreef dat laatste woord op het bord met een streepje ertussen en zo zagen we dat “Christ-mas” alles te maken heeft met Christus.

Maar kerst is dus het laatst erbij gekomen feest op de kerkelijke kalender. Net zoals ook de verschillende verhalen over de geboorte van Christus niet de eerste hoofdstukken waren die de evangelisten op papier hebben gezet (dat kunt u ook heel goed zien: het oudste evangelie, dat van Markus, heeft helemaal niets over kerst!), maar de laatste. Om zo te zeggen: de evangelisten hebben het levensverhaal van Christus van achteren naar voren verteld. Het is allemaal begonnen met het verhaal van Zijn leven, Zijn dood en vooral met dat ongehoorde bericht dat God Hem niet losgelaten maar opgewekt heeft. Mattheus vertelt aan het begin van zijn evangelie hoe Jezus een zoon van Israël is, maar tegelijk vrij van de zuigkracht van traditie en de claim van het verleden om alles bij het oude te houden. Lukas schildert Jezus als de geboren Herder, de voorganger van Gods tegenbeweging om de menselijkheid te vernieuwen op aarde; een beweging die volgelingen nodig heeft (reden waarom Lukas in zijn tweede boek over de voortgang van de tegenbeweging vertelt). En Johannes belicht vooral dat Jezus degene is die van Boven komt, wiens komst de kloof tussen God en mens overbrugt, hemel; en aarde verenigt te-saam. Sinds Zijn komst is de aarde een ruimte geworden waar wij mensen vol van genade en waarheid kunnen worden.

Als wij ons afvragen wat kerst betekent, wat er sinds kerst, sinds Christus anders is geworden in de wereld, dan horen wij de evangelisten ieder op zijne wijs antwoorden: sinds die tijd is de naam van de onzienlijke God onlosmakelijk verbonden met dit levensverhaal. Daarom worden als een samenvatting al die grote woorden (Heiland, Redder, Vredevorst) betrokken op dit kind en daarom (omdat je het kerstevangelie moet horen vanuit het paasevangelie) staat ook het begin van Jezus’ leven al te glanzen in hemels licht.

De betekenis van het kerstfeest wordt geconcentreerd in de ene naam die uit de hemel aan dit Kind wordt gegeven: Jezus=Jozua= de Heer bevrijdt. De glans van die naam straalt als een ster boven alle kinderen die geboren worden. Over alle mensen die zo oud zijn geworden dat ze moe en soms ziek van het leven zijn geworden. En over alles wat zich daar tussen in beweegt op beurtelings prachtige en gruwelijke aarde die nooit ophouden zal om Gods aarde te zijn, omdat de duisternis dit Licht niet gegrepen heeft en dus nooit meer zal kunnen doven. Met de woorden van Boogaard:

Voor het licht ben ik geboren,
in het licht zit ik te schrijven
want ik ben de stem gaan horen
van Hem die licht is voor ons allen
en die er geen terug laat vallen
in het duister van voorheen.
“Schrijf”, zegt Hij, “nooit meer alleen”.

J.M.W.