Het woord smartlap is in onze taal een wat neerbuigende benaming voor het levenslied en dan vooral voor die vormen van het levenslied, waarin een 'tranen-trekkende' geschiedenis wordt verteld. Het woord kwam in zwang aan het begin van de jaren '60 van de vorige eeuw toen Mary Servaes, alias de zangeres zonder naam, er grote triomfen mee vierde. André Hazes was er ook een meester in. En al ver voordat het woord smartlap op deze manier bekend ging worden, hadden we in onze eigen omgeving natuurlijk het beroemde, niet goed aflopende verhaal over "Ketelbinkie", die straatjongen uit Rotterdam die voor de eerste keer naar zee ging en van zijn moeder op de kade schuchter lachend afscheid nam.

Maar oorspronkelijk is het woord smartlap veel en veel ouder dan 50 jaar. In de middeleeuwen werden er in de veertigdagentijd naar Pasen toe, in de kerken doeken over het altaar gelegd om daarmee de afstand tussen de heilige God en de mensen te benadrukken. In een latere fase werden deze lappen beschilderd met gedeelten uit het lijdensevangelie van Christus- als een soort godsdienstles voor bezoekende kerkgangers- (vergeet niet dat bijna niemand in staat was om te lezen in die tijd, men moest het hebben van de beelden, vandaar ook in oude kerken alle schilderijen, fresco's en tekeningen die als een strip de Bijbelse verhalen uitbeelden). Deze doeken, ook wel smartlappen genoemd, (want ze hingen er alleen in de tijd waarin de kerk het lijden van Christus gedenkt), zijn als het ware spiegels ter bezinning. De tijd op weg naar Pasen die wij eind februari zijn ingegaan is er van oudsher voor bestemd om ons te bezinnen op onze roeping in het leven, om na te denken over onze solidariteit met mensen in nood, de mensen in wier verlatenheid Christus vandaag lijdt. Om een antwoord te zoeken op de vraag wat ons geloven in God te maken heeft met onze eigen manier van leven. Schulte Nordholt schreef ooit een lied voor de lijdenstijd waarin hij op een heel diepzinnige en kernachtige manier de smart, het lijden verwoordt:
"O Liefde uit de eeuwigheid, die met ons mens geworden zijt, wij bidden laat ons niet alleen in al het duister om ons heen, opdat ook wij Heer, U niet verlaten in Uw diep verdriet,
maar bij U zijn in alle pijn waarmee de mensen mensen zijn."
J.M.W.

handen