Begin vorige maand was het 40 jaar geleden dat ik voor het eerst op de preekstoel stond. En hoe langer ik in de bijbel lees en er op studeer, hoe meer ik er van onder de indruk kom hoezeer het in het Boek der boeken gaat om een geschiedenis die geen verleden tijd wordt, maar waarin ieder van ons zich herkennen mag. Om zo te zeggen: wij lezen dat Boek, maar nog veel meer leest dat Boek ons en vertelt wie wij zijn! Natuurlijk, de bijbel is een bibliotheek van de boeken en boekjes, waarin we veel soorten en genres verzameld vinden: proza en poëzie, liederen en kronieken, spreuken en legendes, gelijkenissen en brieven. Gebundeld en geordend omspannen ze in 66 boeken en boekjes zo'n kleine twaalf eeuwen (de oudste stukken van het O.T. stammen van rond 1000 v. Christus, de jongste gedeelten van het N.T. uit de tweede eeuw na Christus). Maar heel die bonte verzameling heeft uiteindelijk maar één thema: de verhouding van God met ons mensen. De bijbel is het verhaal van een weg (de eerste christenen werden zo genoemd: mensen van de weg). Op een weg ben je in beweging en verandert het landschap om je heen. Voor die gedachte van beweging zijn nogal wat goede christenen wat benauwd. Want waar blijft dan je vastigheid? De bijbel is toch het onfeilbare woord Gods? En daarmee bedoelen ze dan zo ongeveer dat alles in de bijbel voor ons evenveel goddelijk gezag heeft. "Zo ongeveer" schreef ik want geen mens peinst erover om de offerwetten uit Leviticus te houden. Nee, zeggen we, die zijn vervuld in Christus (hoewel we Hem in Mattheus 5 in de Bergrede horen zeggen dat geen tittel of jota van de Wet vervallen is). Zeker, maar al die andere wetten uit Exodus en Leviticus? "Die moet je lezen vanuit de tien geboden." Nou en of, maar waarom vieren wij dan niet de zevende maar de eerste dag van de week als rustdag? "Omdat dat de dag van de opstanding van Christus is." Helemaal mee eens. Maar de bijbel is dus geen tijdloos boek. In de 12 eeuwen van haar ontstaan veranderde het landschap: de weg liep langs nomadententen en boerenakkers, door paleizen en tempels, door Babylon en Jeruzalem, via Antiochië en Athene naar Rome. Steeds een andere wereld, en andere mensen en daarom ook verschillende manieren waarop mensen de bevrijdende Stem van God hoorden. Mozes krijgt bevel om de koperen slang op te richten maar Hizkia (2 Koningen 18,4) slaat die juist weer kapot. Abraham moet zijn zoon besnijden maar de Galatiërs krijgen van Paulus te horen dat ze Christus verloochenen als ze dat doen. Calvijn noemde dat aanpassing aan steeds andere omstandigheden. Maar dat ene blijft hetzelfde: God die de mens zoekt. Zoals de joodse denker Heschel ooit zei: de hele geschiedenis van de mensheid is samen te vatten met de vraag in Genesis 3: mens waar ben je? God zoekt de mens, en wij zijn al door Hem gevonden, nog voor wij gaan zoeken.

J.M.W.

 het boek dat ons leest