Ik kan me niet anders voorstellen dat de meesten van u, net als ik, wel eens lijden aan één van de 3 B’s, namelijk Bedroefd, Bang en/of Bezorgd.
Met name ‘s nachts in bed kun je dan de slaap niet vatten en lig je maar te woelen en te tobben met rondmalende gedachten over de “B” die je dwars zit.
Het woord van Jezus in de Bergrede in Mattheus 6 vers 33, namelijk dat we ons geen zorgen hoeven te maken over de dag van morgen, is dan vaak op zo’n moment niet een directe hulp.

Een wel heel ander beeld voor zulke donkere, sombere momenten, wordt door de dominee/dichter Nicolaas Beets geschetst in zijn gedicht “De moerbeitoppen ruis(ch)ten”.

“De moerbeitoppen ruisten;”
God ging voorbij;
Neen, niet voorbij, hij toefde;
Hij wist wat ik behoefde,
En sprak tot mij;

Sprak tot mij in de stille,
De stille nacht;
Gedachten die mij kwelden,
Vervolgden en ontstelden,
Verdreef hij zacht.

Hij liet zijn vrede dalen
Op ziel en zin;
‘k Voelde in zijn vaderarmen
Mij koestren en beschermen,
En sluimerde in.

De morgen die mij wekte
Begroette ik blij.
Ik had zo zacht geslapen,
En Gij, mijn Schild en Wapen,
Waart nog nabij

Nicolaas Beets

 

Hierboven is dit gedicht weergegeven; in prachtige zinnen en beelden beschrijft de dichter dat het in zo’n nacht klaarblijkelijk ook heel anders kan. De dichter voelt en ervaart namelijk in zo’n sombere nacht de nabijheid van God die bij hem toeft/blijft en gedachten die kwelden/vervolgden en ontstelden verdrijft. De dichter besluit dan ook met:


De morgen die mij wekte
Begroette ik blij,
Ik had zo zacht geslapen,
En Gij, mijn Schild en Wapen
Waart nog nabij.

Prachtige, hartverwarmende woorden die tot steun en vertrouwen (kunnen) zijn.

 De eerste 2 zinnen blijven echter mysterieus en vreemd: Waarom worden moerbeitoppen opgevoerd, en waarom geen wilg, beuk of wat dan ook voor boom?
Nicolaas Beets was predikant en kende zijn schriften. Het is dan ook niet voor niets dat hij de eerste regel van dit gedicht tussen aanhalingstekens zette en die zin dus citeerde/ergens vandaan had. De verklaring voor de verwijzing naar de moerbeitoppen is namelijk te vinden in het Aloude testament en wel in 2 Samuel 5 in de verzen 17-25.
Daar wordt beschreven dat David, nadat hij tot koning over Israël was gezalfd, door de Filistijnen tot twee maal toe werd aangevallen.
De eerste maal versloeg David de Filistijnen na door de Here daartoe te zijn aangespoord. De Filistijnen lieten het er echter hier niet bij zitten en trokken weer tegen David op en verzamelden zich in het dal Refaim. David raadpleegt de Here en krijgt te horen: Trek niet op; maak een omtrekkende beweging tot achter hen, zodat ge hen kunt aanvallen van de kant der balsemstruiken. En zodra gij een geluid van schreden hoort in de toppen van de balsemstruiken, haast u dan, want dan is de Here voor u uitgetrokken om het leger van de Filistijnen te verslaan. David nu deed aldus, gelijk de Here hem geboden had, hij versloeg de Filistijnen, van Gibea af tot bij Gezer.
Deze weergave is uit de vertaling NBG 1951. In de Statenvertaling wordt echter niet gesproken over balsemstruiken, maar over moerbezienbomen en in vers 24 van die vertaling  staat:  ….als gij hoort het geruis van een gang in de toppen der moerbezienbomen, dan rep u: want alsdan is de Heere voor uw aangezicht uitgegaan…..

Het zijn deze woorden die Beets brachten tot zijn “de moerbeitoppen ruisten, God ging voorbij”.
Het mooie is bovendien dat hij, in aanvulling/in vervolg op de gebeurtenissen bij en met David, God niet alleen laat voor(bij)gaan, maar de Here bij hem laat toeven/verblijven en tot hem laat spreken, in de stille, de stille nacht. Denk bij deze woorden ook even aan de ontmoeting van de profeet Elia met God (zie 1 Koningen 19:12) in “een ademloze stilte“ (NBG 1951) of “het suizen van een zachte stilte” (Statenvertaling).
Het haast jaloersmakende vertrouwen wat uit al deze woorden van Nicolaas Beets zo spreekt, mondt daarom dan ook uit in een breuk met de misère van de avond en nacht omdat hij blij ontwaakt:

 

            En Gij, mijn Schild en Wapen,
            Waart nog nabij.

 

Ik wens een ieder van ons veel van dit vertrouwen toe!!

 N.A. Hanemaayer